Een lange stilte
Na een lange tijd wachten, was het dan nu eindelijk zover, de afspraak voor het inzien van het CABR dossier van Johannes Kamman, niet een directe voorouder bij bloed, maar wel degelijk samenhangend in het hele verhaal.
Voor Johannes zijn er 2 dossiers in te zien, rond 11:00 uur stap ik het Nationaal Archief in Den Haag binnen en rond 14.00 uur sta ik weer buiten. 3uur heeft het ongeveer gekost om heel het dossier door te spitten.
Omdat het een dossier betreft die nog niet publiekelijk openbaar is, moet ik hiervoor aan een speciale tafel zitten, wordt de camera van mijn laptop afgeplakt en mag mijn telefoon niet mee naar binnen.
het dossier
Omdat de dossiers niet zomaar in te zien zijn, maak ik een tijdlijn naar aanleiding van de documenten die ik heb mogen inzien.
Johannes Kamman werd aangehouden op 15 mei 1945
Het verhoor vond plaats op 18 mei 1945
Hij werd op 19 mei 1945 in hechtenis genomen op de Tamboerstraat in Rotterdam.
10 januari 1946; Proces verbaal
November 1947 Zat hij in bewaringskamp Domburg ; Dit was een interneringskamp dat van 1945 tot 1950 werd gebruikt voor de bijzondere rechtspleging.
15 november 1947; Sluiting gerechtelijk vooronderzoek.
06 februari 1948; Vordering ter gerechtszitting, gevangene wordt veroordeeld tot de gevangenisstraf voor de tijd van 8 jaar met aftrek de bewaring.
September 1948 Zat hij in de cellenbarakken in Scheveningen, beter bekend als het Oranje hotel, ook dit werd na de oorlog gebruikt als interneringskamp
December 1948 Zat hij in Kamp de Slikken in Westernieland/Eenrum, ook dit was een interneringskamp dat na de oorlog werd ingezet voor de bijzondere rechtspleging.
01 december 1948; 1 jaar verminderde gevangenisstraf van 6 jaren met aftrek van de tijd sedert 29 november 1945 tot op de dag der uitspraak van na te noemen sententie in bewaring doorgebracht.
vanaf april 1949 is op de persoonskaart van Johannes weer een normaal adres zichtbaar, hierdoor lijkt het er op dat hij zijn straf zou hebben uit gezeten.
Door zijn vrijwillige dienst bij de Technische Nothilfe tot april 1944, raakt Johannes automatisch het Nederlanderschap kwijt, dit gebeurde aan de hand van artikel 7, lid 4, Wet op het Nederlanderschap en het ingezetenschap (1982)
Na 31 juli 1953 veranderde deze wet, Vlak na de oorlog raakte een groot aantal Nederlanders staatloos omdat zij in Duitse dienst waren gegaan. Schattingen lopen op tot c.a. 20.000 personen.
Met de wet van 1953 werden deze stateloze in staat gesteld om hun Nederlandse nationaliteit terug te krijgen met een vereenvoudigde procedure.
Pas op 23 januari 1956 wordt er een brief gestuurd naar de burgemeester van Rotterdam, ter kennisgeving dat Johannes het Nederlanderschap was kwijt geraakt door zijn in dienstneming april 1944 bij de Technische Nothilfe.
Dat dit zo laat pas bij de gemeente terecht kwam, was niet raar, na de oorlog moesten gemeenten en ministeries veel achterstallige zaken administratief verwerken en bevestigen.
op 26 januari 1956 is hij opnieuw genaturaliseerd tot Nederlander; op 03 augustus 1957 kreeg hij definitie het Nederlanderschap verleend op grond van de vernieuwde wet.
Ook van deze aanvraag is als goed is een dossier bij het Nationaal Archief, dit zou nog een mooie laatste vervolgstap zijn in het verhaal van Johannes.
Maar welke rekensom ik ook verzin, ten alle tijde klopt de tijdlijn in mijn hoofd niet mbt de eerstgenoemde gevangenisstraf!
Maar omdat Johannes in verschillende strafkampen heeft gezeten telt dit ook weer allemaal mee.
de tijd in een interneringskamp vóór het vonnis, telde als voorarrest en werd later in mindering gebracht op de straf.
de tijd in een strafkamp ná het vonnis, gold als feitelijk uitzitten van de straf.
in het geval van Johannes is het dan;
Arrestatie mei 1945 -> in bewaring
Vonnis feb 1948 -> 8 jaar maar met aftrek sinds nov. 1945
gratie dec 1948 -> straf teruggebracht naar 6 jaar.
plaatsing dec. 1948 in Kamp de Slikken -> Uitzitten van de straf.
Vrijlating april 1949 -> door aftrek en gratie was zijn straf tegen die tijd formeel voorbij.
Johannes verbleef daarna gewoon in Rotterdam, ondanks hij het Nederlanderschap nog steeds was verloren.
van 1949 tot 1956 was hij staatloos, oftewel een "Vreemdeling"
Ondanks de status Vreemdeling, kon hij dus gewoon in Rotterdam wonen en werken en belasting betalen.
Hij had echter geen stemrecht, geen volledig juridische burgerschap en formeel dus geen Nederlanderschap.
Pas na de herstel/naturalisatie besluiten van 1956/1957 werd hij weer officieel Nederlander en kreeg hij alle burgerrechten terug.
Waar het allemaal om ging
Johannes is in eerste instantie natuurlijk helemaal geen bloed verwant, mijn interesse naar zijn verhaal is omdat ik wilde weten of hij niks te maken zou hebben gehad met het oppakken van Krisje en Eva.
Gelukkig heeft Johannes zich niet aan zulke praktijken schuldig gemaakt.
Hiermee sluiten we deze generatie voor nu af.
Veel gegevens hier zijn nog te jong om te kunnen vinden, waardoor er wellicht wel op een later moment nog extra puzzelstukjes naar boven komen.


Hiermee sluiten we het verhaal van generatie 5 af, benieuwd naar de volgende generatie? klik dan hier
Reactie plaatsen
Reacties